zondag 24 februari 2013

Eer

Eer kreeg bij hem een andere lading.
Hij bracht het dichtbij.
Zodat je de vraag ging stellen: wat doe ik?

Hij zei (niet in woorden):
Het is niet erg je in barre tijden weg te cijferen.
Er te zijn voor wie je nodig heeft.
Ze zijn het waard.
Het scherpt en slijpt je.
Zo te leven is een eer.

zaterdag 16 februari 2013

PR

Hup, broekie aan, shirt.
Sokken plooivrij.
Hardloopschoenen niet te strak/los.
De deur uit. Weg!
Horloge. De tijd loopt.
Pas op, auto links.
Wie toetert daar?
Stoplichten, dribbel op de plaats.
Groen. Grote passen.
Fietspad, stoeprand.
Tegel, drol, tak.

Let op je adem, controle graag.

Ja, goed.
Het waait zeg, kijk die wolken.
Lijf iets voorover.

Korte passen.
Het bloed humt.
De spieren joelen mee.

Meewaaien met de wind.
Meejagen met de wolken.
Tijdloos.

vrijdag 15 februari 2013

Nep en echt

Dit bekt wel maar is meer nep dan echt:

Meestal zie je het niet, soms wel: dat alles met alles verbonden is, dat alles in z’n verscheidenheid één is.

Dit bekt voor geen meter maar is meer echt dan nep:

Meestal zie je het niet of niet helemaal, soms (heel soms) wel (of enigszins): dat zeg maar ‘alles’ met eh… met zeg maar ‘alles’ ‘verbonden’ is (?), dat eh… ‘alles’ in z’n ‘verscheidenheid’ (zo’n beetje) ‘één´ is, denk ik, ervaar ik, ja, daar komt het ongeveer op neer.

zaterdag 9 februari 2013

Bescheiden

Wat je me voorhield:
Bescheidenheid is prima, zo lang het niet leidt tot schuchterheid.
Mens durf te leven.
Duik niet weg, hou me scherp.

Grote woorden

Ik schreef de tekst namens jou.
Je zei: ik hou niet zo van grote woorden.
Je zei: haal dat er maar uit, over die ‘morele verantwoordelijkheid’.
Wat je niet zei maar wel dacht: gewoon het goede doen en daar heel veel plezier aan hebben.

woensdag 6 februari 2013

Terecht

Je portemonnee is kwijt.
Verloren op straat.
Je naam staat erin.
A vindt je portemonnee.
Wat doet hij?
Hij googelt je naam.
Hij vindt twee sportclubs en mailt ze.
B van nr. 1 kent ons en mailt mij de mail van A door.
C van nr. 2 kent ons en mailt en belt me erover.
We maken een afspraak met A bij A thuis.
Op de fiets ernaartoe.
A is blij dat ie je kan helpen.
Wij dankbaar.
Vindersloon.
Je portemonnee is terecht.

Ja, zo is het gegaan.
Gewoon zo.